De lori van de blauwe bergen is waarschijnlijk de meest voorkomende lori. Komt dit door zijn kleurenpracht of door dat ze relatief makkelijk gaan kweken, wie zal het weten. Het formaat is net zoals de zonparkiet een 30 cm.
Ondersoorten
Er zouden 3 ondersoorten van deze lori zijn. Al zal hier in gevangenschap niet veel meer van overblijven.
Sommige bronnen vermelden zelf dat de lori van de blauwe bergen een ondersoort is van de groenneklori (Trichoglossus haematodus haematodus) of dit waar is moet je aan de wetenschap vragen.
- Trichoglossus moluccanus moluccanus – lori van de blauwe bergen
- Trichoglossus moluccanus septentionalis – noordelijke lori van de blauwe bergen
- Trichoglossus moluccanus eyrei – zuidelijk lori van de blauwe bergen
Lori van de blauwe bergen – Trichoglossus moluccanus moluccanus
Formaat 30 cm. Ringmaat 7 mm.
Er is geen uiterlijk verschil tussen man en pop.
De kop is violetblauw met streeptekening. In de nek heb je een lichtgroene band. De buik is violetblauw die stilaan naar oranje overgaat richting de flanken De vleugels en rug zijn donkergroen. De veren onder de vleugels zijn rood
Lori van de blauwe bergen in het wild
De lori van de blauwe bergen komt voor in Oost- en Zuidoost Australië, Tasmanië en op Kangoeroe eiland.
In hun verspreidingsgebied bewonen ze gebieden met boombestanden, open regenwouden, savannen en plantages. Ook komen ze voor in parken van woongebieden.
Ze komen zowel paarsgewijs, in kleine groepen als ook in grote zwermen voor. Hun voedsel bestaat in hoofdzaak uit nectar, bloesem, vruchten, bessen, zaden, pollen en insecten en hun larven.
In de voliere
De vogel kan prima in een ruime volière. Het zijn hele actieve en nieuwsgierige vogels die goed tam te krijgen zijn.
Ze kunnen veel herrie maken, houd daar dus rekening mee voordat je ze aanschaft. Een waterbad is ook erg gewenst door de lori van de Blauwe Bergen.
Het zijn hele drukke vogels die om veel aandacht vragen. In de volière dienen genoeg klimstokken, takken, touw en andere speeltjes aanwezig te zijn.
Voeding
Lori’s zijn vogels die hoofdzakelijk bloesems, nectar, bladknoppen en verschillende soorten zachte vruchten en insecten eten.
Ze stellen dan ook hele andere eisen aan de voeding dan de meeste andere kromsnavels.
Gelukkig zijn er heden ten dage diverse volwaardige kant-en-klaarvoeders voor lori’s en andere zachtvoereters in de handel. In de meeste gevallen zijn ze hier dan ook prima op te houden.
De betreffende voeders kunnen variëren van korrelig tot poedervormig en moeten worden aangelengd met water.
Tegenwoordig zijn er ook pellets in de handel die speciaal voor lori’s zijn ontwikkeld. Wijlen F. Beswerda, was één van de eerste kwekers in Nederland die succesvol met lori’s kweekte.
[content-egg-block template=offers_list]
Na jarenlang geëxperimenteerd te hebben met de voeding voor zijn vogels ontwikkelde hij uiteindelijk een recept waarmee hij zeer goede kweekresultaten behaalde en haalt. Dit recept bestaat uit drie delen en ziet er als volgt uit:
- 50% moes van fruit en groente. Deze wordt gemaakt van appels, peren, aardbeien, ananas, wortelen, komkommers en andere groenten- en fruitsoorten die op het moment beschikbaar zijn (geen bananen en sinaasappelen, deze kunnen namelijk darmstoornissen veroorzaken);
- 25% mengsel (als voorbeeld 1,5 kg) van 300 gram zevengranenvlokken, 200 gram Nutrix rijstebloem, 250 gram insectenvoer, 250 gram eivoer, 500 gram druivensuiker, 2 maatschepjes spirulina, een flinke eetlepel honing , een lepeltje multivitamine en twee maatschepjes kalkpreparaat;
- 25% kant en klaar lorivoer.
Bovenstaand mengsel wordt vervolgens aangelengd met water tot het de dikte van magere yoghurt heeft bereikt. Het voer kan in grotere porties worden aangemaakt en in de diepvries bewaard.
Bovenstaande voeding kan eventueel dagelijks nog worden aangevuld met een weinig zonnebloempitten en trosgierst; deze worden echter niet door alle soorten gegeten. Verder kunnen, indien voorradig, wilgentakken en onrijpe gras- en onkruidzaden worden gegeven.
Het is belangrijk om het voedsel van lori’s in vrij zware voerbakjes aan te bieden. Dit voorkomt dat de vogels ze omgooien of ermee gaan spelen, wat ze graag doen.
Tevens is het van belang dat het voer niet te dik is. Bij het oplikken met de penseeltong steken ze de snavel er vrij diep in. Hierbij komt voer op de bevedering wat ze vervolgens verwijderen door met de kop te schudden.
Bij een te dik voer zullen de resten van de kop spatten en overal in de volière terechtkomen. Daarnaast zullen er bij een te dik voer voedselresten aan de snavel blijven kleven, die daarop op den duur een korst kunnen vormen. Dit kan op zijn beurt weer aanleiding geven tot vervelende schimmelinfecties.
Huisvesting
Een volière voor de wat grotere soorten lori’s dient een minimale lengte te hebben van 3 tot 4 m, een breedte van 1 m. en een hoogte van ca. 2 m.
Een langere volière is niet echt nodig omdat lori´s geen typische vliegers zijn. Ze houden meer van klauteren, springen en klimmen. De volière dient daarom klimbomen, dikke stukken touw en ander speelgerei te bevatten.
Verder moet het verblijf gemakkelijk schoon te houden zijn, dit in verband met de dunne ontlasting. Dit betekent dat de wanden en de vloeren het best van gladde materialen, bijvoorbeeld trespa of tegeltjes kunnen zijn vervaardigd.
Lori’s dienen het gehele jaar door een dikwandig broedblok tot hun beschikking te hebben omdat ze hier niet alleen in broeden maar er ook de nachten in doorbrengen.
Het nachtverblijf dient verwarmd te kunnen worden omdat niet alle soorten winterhard zijn. Verwarming is ook gewenst omdat sommige soorten in de winter broeden.
Door de kou koelen de eieren dan snel af, vooral als de vogels voor langere tijd het nest verlaten. Het is daarom aan te bevelen de temperatuur niet onder 10°C te laten komen. Opgemerkt dient te worden dat sommige soorten minimaal 20°C nodig hebben!
Omdat verschillende soorten het gehele jaar door broeden is het noodzakelijk dat de kweekruimte over een kunstmatige verlichting beschikt.
Deze schept de mogelijkheid om de dagen (kunstmatig) te verlengen tot minimaal 12 uur en biedt daarmee gelegenheid aan de oudervogels om hun jongen over de dag voldoende voer aan te bieden.
Het nachtverblijf moet ongeveer een afmeting hebben van 2 x 1 x 2 m (lxbxh).
Dubbel gaas is in de meeste gevallen niet nodig, omdat er vrijwel geen problemen voorkomen als lori’s naast elkaar zijn gehuisvest. En zeker niet wanneer de vogels niet al te lange nagels hebben.
Jonge vogels worden veelal door de ouders beschermd (Hubers, pers. med.). Voor de buitenvolières is het van belang dat de ondergrond goed gedraineerd is, zodat de dunne uitwerpselen gemakkelijk kunnen worden weggespoeld.
Een goede ondergrond hiervoor is een flinke laag grof grind. Die is met een tuinslang gemakkelijk schoon te spuiten en ook kan het vrij eenvoudig omgeharkt worden.
Lori´s houden erg van baden; de vogels moeten dan ook steeds de beschikking hebben over vers badwater. Zorg er verder voor dat een deel van de buitenvolières open is zodat ze van een mals regenbuitje kunnen genieten.
Om aan de behoefte aan baden tegemoet te komen zou eventueel ook een kunstmatige beregeningsinstallatie aangelegd kunnen worden.
Lori’s komen het best tot hun recht in volières.
Als het echt niet anders kan kunnen kleinere soorten als viooltjeslori’s en roodflanklori’s eventueel worden gehuisvest in ruime kweekkooien van minimaal 200 x 50 x 50 cm (lxbxh).
Een geschikte bodembedekking voor binnenverblijven en broedkooien is grof zaagsel, hennepvezel, kattenbakgrit e.d. Sommige kwekers houden de vogels ook wel op gaas. De kans op het verspelen van nagel wordt hier echter wel door vergroot.
Kweek
Bij de kweek met lori’s verdient het aanbeveling de temperatuur niet onder 10°C te laten komen. Sommige soorten verlangen zelfs 20°C.
Omdat verschillende soorten het gehele jaar door broeden is het wel noodzakelijk dat de kweekruimte over kunstmatige verlichting beschikt. Dit schept de mogelijkheid om de dagen (kunstmatig) te verlengen tot minimaal 12 uur en biedt daarmee gelegenheid aan de oudervogels om hun jongen door de dag heen voldoende voer aan te bieden.
Zoals reeds eerder opgemerkt dienen lori’s het gehele jaar door een nestblok tot hun beschikking te hebben omdat ze hier niet alleen in broeden maar er ook de nachten in doorbrengen.
Het nest- c.q. slaapblok voor de grotere soorten, zoals bijvoorbeeld de Lori v.d. Blauwe Bergen, dient een afmeting te hebben van ca. 60 cm hoog met een bodemoppervlak van 20 x 20 cm en een invlieggat van ca. 7 cm.
Vanwege eventuele kou dient het nestblok vervaardigd te zijn van dik hout (dikke wanden). Om de vogels te helpen bij het in-en uitgaan van het blok is het raadzaam de binnenzijde onder het invlieggat te voorzien van een strookje gaas of krammen.
Verder is het handig om op ongeveer 10 cm boven de bodem een inspectieluikje aan te brengen.
Als nestmateriaal dient een laag houtspaanders in het blok te worden aangebracht. Deze laag mag niet te dik zijn en moet flink worden aangestampt zodat eventueel gelegde eieren niet in de houtkrullen wegzakken.
Als er jongen zijn dient, vanwege de dunne ontlasting, met enige regelmaat het nestmateriaal te worden ververst.
De pop legt meestal twee eieren per broedsel. De broedtijd van de lori van de Blauwe Bergen is ca. 24 dagen. De jongen vliegen na ongeveer tien tot elf weken uit.
De jongen lijken dan al op de ouders. Na het uitvliegen worden ze nog enkele weken (bij)gevoerd. Vier weken later zijn ze als zelfstandig te beschouwen.